Inheemse Witte elzen bloeien op een flink aantal plaatsen.
Ook Zwarte elzen hebben hier en daar al 10 cm lange katjes. Hoewel
windbestuivers in het algemeen de tactiek hebben om min of meer tegelijk
massaal te bloeien, vallen de genetische verschillen tussen de individuele
bomen en struiken op. Het meerendeel van de niet-inheemse Elzen, zoals de
Kaukasische els is uitgebloeid; je ziet de katjes dan onder deze, vaak als
straatboom aangeplante soorten, liggen. Ook kunnen de katjes door sterke wind
van de bomen zijn afgerukt.
Bloeiende Hazelaars vallen op door de geel-groen gekleurde
katjes, die de struiken goed laten afsteken tegen de rest van de begroeiing die
nog bladloos is. Ook bij deze soort zijn duidelijke verschillen te zien: een
flink aantal Hazelaarstruiken staat volop in bloei; bij andere zijn de katjes
nog niet zo ver. Sommige echter hebben zelfs al bruine katjes, ten teken dat ze
uitgebloeid raken. Dit is genetisch bepaald. Deze verdeling in de tijd zorgt
ervoor dat er altijd voldoende vrouwelijke katjes bevrucht worden in de
bloeiperiode. Boomhazelaars, meestal in de stad als straatboom aangeplant zijn
uitgebloeid.
Mensen die gevoelig zijn voor pollen van Hazelaars of Elzen
kunnen last hebben van hooikoortsachtige verschijnselen. Vooral tijdens droge
periodes en met directe zonne-instraling. Deze verschijnselen worden ook
veroorzaakt door het fijne weefsel dat in de lucht komt als de katjes
openbreken tijdens het rijpen. De deeltjes die dan in de lucht komen zijn ook
kleiner dan pollenkorrels en vallen binnen de categorie fijnstof. Uw meldingen
via de Pollennieuws-Apps laten dat duidelijk zien.
Uit de groep van de Coniferen, vaak aangeplant in tuinen en
parken, bloeien in het zuiden de eerste Taxus exemplaren. De mannelijke bomen
zijn te herkennen aan de kleine, gele, ronde kegeltjes, die tijdens het rijpen
open gaan een enorme hoeveelheden pollen kunnen afgeven. Dit pollen is slechts
licht allergeen; het aantal mensen dat last kan hebben van dit pollen is zeer
beperkt.