Het aantal bloeiende grassoorten is flink toegenomen net als
hun biomassa. Dit is goed te zien aan het feit dat er lokaal al gemaaid wordt.
Kropaar, Raaigrassen en Beemdgrassen staan vooral in wat vochtige bermen, op
dijkhellingen en in grasland. Op drogere gronden bloeien Zwenkgrassen en Draviken.
Steeds meer bloeiende Gestreepte witbol en Glanshaver, vroeger wel Frans
raaigras genoemd, vallen in alle typen grasland op. In de duinen bloeit Helm.
Bloeiende Kruipertjes in de stad geven eveneens aan dat het grassenseizoen op
zijn hoogtepunt is.
Uitgebloeide bomen uit de Wilgenfamilie, namelijk Populieren
en Wilgen zijn toe aan vruchtvorming en als de vruchten rijp zijn zweven de
zaden met hun pluizige haren door de lucht. We noemen dit verschijnsel wel
‘zomersneeuw’. Je ziet dit zwevend pluis in toenemende mate, vooral bij droog
en vlagerig weer. Deze ‘zomersneeuw’ is niet allergeen, net zo min als de
vruchtpluizen van Paardenbloemen. Maar in dergelijke situaties is ook veel
allergeen pollen, onder meer van Grassen, in de lucht dat hooikoortsachtige klachten
veroorzaakt.
Sparren en Dennen bloeien. Het pollen van deze naaldbomen
heeft twee luchtzakken en daardoor kan dit pollen over grote afstanden door de
wind verplaatst worden ook uit landen ten oosten van Nederland en Belgiƫ.
Kruiden, met name Zuring en Smalle weegbree behoren eveneens
tot de pollenplanten die stuifmeel aan de lucht afgeven. Het zijn echte
windbestuivers. Je ziet ze steeds meer in bermen, op dijkhellingen en in
graslanden en ook wel in de stad in niet gemaaide bermen langs wegen. Tussen
het bloeiend gras zie je de rode kleur van de bloeiwijzen van Zuringen.
Geschreven door Maurice Martens, zaterdag 4 juni 2016. ©
Pollennieuws.nl .