Het aantal bloeiende grassoorten is flink toegenomen net als
hun biomassa. Kropaar en Beemdgrassen staan vooral in wat vochtige bermen, op
dijkhellingen en in grasland. Op drogere gronden bloeien Hard zwenkgras en IJle
en Zachte dravik. Gestreepte witbol bloeit steeds meer en ook Glanshaver,
vroeger wel Frans raaigras genoemd, is steeds forser, steekt zijn pluimen in de
lucht en gaat bloeien. Bij droge en winderige periodes geeft al dit bloeiend
gras zeer sterk allergeen pollen af aan de lucht. In de duinen staat al Helm in
bloei.
Uitgebloeide bomen uit de Wilgenfamilie, namelijk Populieren
en Wilgen zijn toe aan vruchtvorming en als de vruchten rijp zijn zweven de
zaden met hun pluizige haren door de lucht. We noemen dit verschijnsel wel
‘zomersneeuw’. Je ziet dit zwevend pluis in toenemende mate, vooral bij droog
en winderig weer. Het is niet allergeen, net zo min als de vruchtpluizen van
Paardenbloemen.
Sparren en Dennen bloeien. Het pollen van deze naaldbomen
heeft twee luchtzakken en daardoor kan dit pollen over grote afstanden door de
wind verplaatst worden ook uit laden ten oosten van Nederland en België. Laatste
Eiken en Beuken kunnen nog pollen afgeven en ook stuifmeel van Platanen wordt
aangetroffen.
Kruiden, met name Veldzuring en Smalle weegbree behoren
eveneens tot de pollenplanten die stuifmeel aan de lucht afgeven. Het zijn
echte windbestuivers. Je ziet ze steeds meer in bermen, op dijkhellingen en in
graslanden en ook wel in de stad in niet gemaaide bermen langs wegen. Tussen
het bloeiend gras zie je de rode kleur van de bloeiwijzen van Zuringen.
Aan het begin van een bui kunnen vallende druppels mechanisch
de bloeiwijzen bewegen wat extra pollenafgifte veroorzaakt. Er zijn dan ook
mensen die juist aan het begin van een bui extra irritatie ondervinden.
Bijgewerkt door Maurice Martens, dinsdag 31 mei 2016. ©
Pollennieuws.nl .